Bijlage 3. Interviewguide
A. INLEIDENDE VRAGEN
1. Uit de vragenlijst blijkt dat uw centrum actief is met betrekking tot het gebruik van uitkomstindicatoren ten behoeve van de kwaliteit van zorg en dat er verschillende verbeterinitiatieven lopen. Welke verbeterinitiatieven zijn dit? Kunt u daar wat meer over vertellen? Wat zijn de ambities voor de toekomst met betrekking tot het initiëren van verbeterinitiatieven?
2. Wat is uw eigen ervaring met betrekking tot deze verbeterinitiatieven? Heeft u ervaren dat deze verbeterinitiatieven succesvol zijn afgerond?
3. Welke factoren dragen bij aan het succes van deze verbeterinitiatieven? En welke factoren belemmeren het succes van deze verbeterinitiatieven?
B. VERBETERCYCLUS
4. Kunt u vertellen hoe de verbetercyclus binnen uw ziekenhuis is ingeregeld en welke stappen hierbij uitgevoerd worden?
a. Monitoring uitkomsten:
Op welke wijze wordt de voortgang op uitkomsten gemonitord? Met wie en wanneer wordt de voortgang hierover gedeeld?
b. Identificatie verbeterpotentieel:
Wanneer, door wie en hoe wordt verbeterpotentieel geïdentificeerd? Wat is er essentieel bij het identificeren van verbeterpotentieel?
c. Selectie verbeterinitiatieven:
Hoe wordt de stap gemaakt van meetresultaten naar verbeteracties? Hoe en door wie wordt bepaald welke resultaten reden zijn om verbeteracties te starten?
d. Implementatie verbetering:
Hoe worden verbeterinitiatieven geïmplementeerd? (eerst testfase, monitoring, evaluatie tussentijds, etc.) Door wie en wanneer gebeurt dit?
C. KERNELEMENTEN ORGANISATIE
5. Strategie van de afdeling/organisatie:
In hoeverre speelt het meten en verbeteren van uitkomstindicatoren een rol binnen de strategie van de afdeling of binnen het ziekenhuisbeleid? Speelt de zorgverzekeraar of kwaliteitsregistratie hierin ook een rol?
6. Governance:
Hoe is de besturing georganiseerd rondom het meten en verbeteren van uitkomsten?
[Aanvullende vragen: Welke bestuursorganen zijn hierbij betrokken? Heeft de patiëntvertegenwoordiging ook een rol binnen deze besturing? Hoe vaak en welk type informatie wordt gedeeld? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Hoe is de relatie tot rapportages aan de Raad van Bestuur, de reguliere productie & kosten cyclus, etc.?]
7. Cultuur & waarden:
In hoeverre wordt het gedachtegoed van het meten en verbeteren van uitkomstindicatoren en van samen beslissen breed gedragen bij artsen/staf/management? Wordt dit ondersteund door de cultuur binnen de afdeling/organisatie?
Kunt u de cultuur van de afdeling typeren in 3 tot 5 kernbegrippen? In hoeverre dragen deze bij aan het verbeteren van uitkomsten?
8. Leiderschap:
Wie zijn de trekkers/leiders van het data-gedreven meten en verbeteren? [Welke functies hebben deze personen? Zijn dit medici of niet-medici zoals management, verpleegkundigen, etc. Zijn patiënten ook een aanleiding voor het initiëren van een verbeterinitiatief?] Vervullen deze personen ook een formele rol? Zo nee, hoe kijken de formele leiders tegen dit thema aan?
Welke personen hebben de regie over de bespreking en voorbereiding van uitkomsten? Welke functie vervullen zij?
Wordt de afdeling gestimuleerd door het ziekenhuis ten aanzien van het meten en verbeteren van uitkomsten, of ligt het initiatief vooral bij afdelingen, vakgroepen of individuen zelf?
9. Infrastructuur:
In hoeverre is dataverzameling gekoppeld aan het EPD, en hoe is dit ingericht? Hoe worden data gevalideerd en wie levert deze aan bij de kwaliteitsregistratie? Wie maakt analyses en over wat voor type rapportages gaat het? Wordt enkel gebruik gemaakt van data uit het eigen ziekenhuis of ook van landelijke data vanuit de kwaliteitsregistratie? Indien er gebruik gemaakt wordt van een dashboard vanuit de kwaliteitsregistratie, hoe wordt deze gebruikt?
10. Capaciteit en competenties:
Wat voor competities en specialisaties zijn beschikbaar binnen de organisatie voor het realiseren van uitkomstgedreven verbeteringen? (data-analyse, data management, artsen, management, etc.) En wat voor capaciteit is beschikbaar voor deze ontwikkeling?
11. Expertise:
Wat voor specifieke vaardigheden/unieke systemen/unieke aanpak zijn aanwezig die het realiseren van de verbetercyclus mogelijk maken?
D. PATIËNTPERSPECTIEF
12. [Indien wel gebruik gemaakt wordt van (klinische/patiënt-gerapporteerde) uitkomsten binnen de patiëntenzorg]
In de vragenlijst zien we terug dat binnen uw ziekenhuis uitkomsten gebruikt worden in de patiëntenzorg middels … [type uitkomsten en manier waarop deze gebruikt wordt]. In hoeverre lukt het om deze daadwerkelijk te gebruiken, bijvoorbeeld om PROMS te bespreken in de spreekkamer? Wat werkt hierin goed en minder goed? Welke personen hebben hier een leidende rol in gehad?
13. [Indien geen gebruik gemaakt wordt van (klinische/patiënt-gerapporteerde) uitkomsten binnen de patiëntenzorg]
In de vragenlijst zien we niet terug dat er binnen uw ziekenhuis gebruik gemaakt wordt van (klinische/patiënt-gerapporteerde) uitkomsten in de patiëntenzorg. Waarom worden deze niet gebruikt? Is dit wel overwogen? Hoe is de ambitie/visie rondom de realisatie van het gebruik van patiënt-relevante uitkomsten? Waar staat uw centrum momenteel in deze realisatie? Waar loopt u tegenaan?
E. OPVALLENDE ANTWOORDEN VRAGENLIJST
14. In de vragenlijst zien we terug dat … opvalt binnen uw ziekenhuis/centrum. Kunt u daar wat meer over vertellen?
15. In de vragenlijst zien we ook terug dat … wat minder gebruikt wordt binnen uw ziekenhuis/centrum. Kunt u daar wat meer over vertellen?
F. GOOD PRACTICES
16. Van welke zaken rondom uitkomstgedreven verbeteren vindt u zelf dat deze erg goed zijn ingericht?
17. Van welke zaken rondom uitkomstgedreven verbeteren vindt u zelf dat deze nog niet zo goed zijn ingericht?
18. Uit dit gesprek blijkt dat u ervaren heeft dat … succesvol is ingericht binnen uw ziekenhuis/centrum. Kunt u daar wat dieper op ingaan?
19. Welke factoren dragen bij aan het succes hiervan?